Ook al was de koningin tegen de huwelijksideeën van Beatrice, toch kreeg ze toestemming om een goede kandidaat te vinden. Maar op één voorwaarden; het stel moest wel bij de koningin intrekken. Er werden een aantal mogelijke kandidaten naar voren geschoven. Eén van deze kandidaten was de Franse Prince impérial Napoleon Eugène. Napoleon Eugène was het enige kinds van de in ballingschap levende ex-keizer Napoleon III en ex-keizerin Eugénie. Nadat Pruisen het Tweede Franse Keizerrijk had verslagen tijdens de Frans-Duitse Oorlog, verhuisde Napoleon met zijn familie naar Engeland in 1870. Na de dood van de keizer in 1873, groeide er een hechte vriendschap tussen koningin Victoria en ex-keizerin Eugénie. Enkele maanden later kondigden de kranten aan dat er een verloving aan kwam tussen Beatrice en Napoleon Eugène, dit waren echter speculaties. Deze speculaties eindigden in 1879. Napoleon Eugène was namelijk op 1 juni van dat jaar omgekomen tijdens de Zoeloe-oorlog. Koningin Victoria schreef het volgende in haar dagboek:
‘Dear Beatrice, crying very much as I did too, gave me the telegram… It was dawning and little sleep did I get… Beatrice is so distressed; everyone quite stunned.’
(Vrij vertaald: “Mijn geliefde Beatrice, huilde erg veel net zoals ik, zij gaf me het telegram… Het was zeer deprimerend en ik heb weinig geslapen… Beatrice is zo verdrietig; iedereen is zeer aangeslagen.”)
Na de dood van de Franse Prince impérial deed de oudste broer van Beatrice, Albert Edward, the Prince of Wales, een suggestie. Hij stelde voor dat Beatrice zou trouwen met groothertog Lodewijk IV van Hessen-Darmstadt. Lodewijk IV was namelijk de man van wijlen prinses Alice, die op 14 december 1878 was overleden aan difterie. Albert Edward beweerde dat Beatrice een tweede moeder kon worden voor de kinderen van Lodewijk en Alice; Victoria, Elizabeth, Irene, Ernst Lodewijk en Alice. Ook had Albert Edward het idee dat de koningin op deze manier beter haar Hessische kleinkinderen in het oog kon houden. Echter was het, vanwege de wet, voor Beatrice verboden om in het huwelijk te treden met de weduwnaar van haar zus. Dit werd door de Prins van Wales niet erkend en hij probeerde via de Deceased Wife’s Sister Bill, een wetsvoorstel, toch een huwelijk tot stand te brengen. Dit wetsvoorstel kreeg de steun van veel, waaronder populaire, parlementsleden voor dit onderwerp en het werd goedgekeurd door het Lagerhuis. Echter keurde het Hogerhuis dit wetsvoorstel af. Ook al was de koningin teleurgesteld in het Hogerhuis, toch was ze blij dat Beatrice bij haar bleef.
Andere kandidaten waren onder andere Hendriks oudere broers. Prins Lodewijk Alexander en prins Alexander werden als mogelijke kandidaten naar voren geschoven. Maar deze twee waren niet succesvol. Hoewel Alexander nooit formeel Beatrice wilde huwen, beweerde hij dat hij misschien wilde huwen met de goede vriendin uit zijn jeugd. Echter was Lodewijk Alexander meer geïnteresseerd. Koningin Victoria nodigde hem uit voor een etentje maar zat tussen hem en Beatrice in. De koningin zei tegen Beatrice om Lodewijk Alexander te negeren, vanwege zijn kleding. Opnieuw kreeg Beatrice te maken met een tegenslag op het gebied van haar toekomstige huwelijk. Want uiteindelijk huwde Lodewijk Alexander met een nicht van Beatrice, prinses Victoria van Hessen-Darmstadt, de oudste dochter van groothertog Lodewijk IV en Beatrice’ zus, Alice. Echter tijdens het huwelijk van Lodewijk Alexander en Victoria te Darmstadt ontmoette Beatrice de jongere broer van Lodewijk Alexander, prins Hendrik Maurits. Ze werd verliefd op Hendrik Maurits en ook hij ontwikkelde een genegenheid voor Beatrice.