Op 1 november 1864 werd er in Darmstadt, Duitsland, een kind geboren.
Het was een meisje en haar ouders noemde haar: Elisabeth Alexandra Louise Alice.
Elisabeth was de tweede dochter en het tweede kind van groothertog Lodewijk IV van Hessen-Darmstadt en prinses Alice van Saksen-Coburg en Gotha.
Ze was een kleindochter van koningin Victoria en prins Albert.
Elisabeth had vier zussen:
– Victoria
– Irene
– Alix
– Marie
Elisabeth had twee broers:
– Ernst
– Frederik
Elisabeth werd door haar familie ‘Ella’ genoemd. Ze werd vernoemd naar de heilige Elisabeth van Hongarije.
Elisabeth werd opgevoed door haar moeder, Alice. Ondanks dat Alice een hoge afkomst had, had ze geen huishoudsters in dienst, Elisabeth en haar drie zussen moesten alle huishoudelijke taken zelf doen. Prinses Alice was heel begaan met de armen, ze nam haar kinderen vaak mee naar ziekenhuizen, weeshuizen en huizen voor invaliden. Alice woonde met haar gezin in het Duitse Darmstadt, maar ging vaak op bezoek bij koning Victoria, in Engeland. Elisabeth verloor haar moeder al op jonge leeftijd en probeerde haar moeders rol in het huishouden over te nemen voor haar broers en zussen.
Elisabeth was verliefd op grootvorst Sergej Aleksandrovitsj van Rusland. Ze hadden elkaar al een paar keer ontmoet tijdens de bezoeken die hij aan hen bracht toen hij daar was met zijn moeder.
Op 15 juni 1884 trouwde Elisabeth met Sergej in de kerk van het winterpaleis in Sint-Petersburg. Tijdens de bruiloft ontmoeten haar jongere zus, Alix, Nicolaas, haar toekomstige echtgenoot. Elisabeth en Sergej ging naar Ilinski op huwelijksreis. Elisabeth begon hier de Russische taal te leren.
Elisabeth en Sergej kregen samen geen kinderen, in plaats daar van voedde ze hun neef, Dimitri Pavlovitsj, en hun nicht, Maria Paulowna, op. De moeder van Dimitri en Maria, prinses Alexandra van Griekenland, overleed vlak na de geboorte van Dimitri, hun vader, grootvorst Paul Aleksandrovitsj, was het land uitgegaan om met een andere vrouw te trouwen.
Op 17 februari 1905 werd het rijtuig waar grootvorst Sergej in zat opgeblazen, Sergej kwam om bij deze moordaanslag. Zijn vrouw Elisabeth was hier getuigen van, ze verzamelde zijn lichaamsdelen en begroef hem in een klooster.
Tien jaar na haar huwelijk met Sergej bekeerde Elisabeth zich met behulp van haar vriendin Zinaïda Joesoepova, ze bekeerde zich tot de Russisch-Orthodoxe kerk. Nadat ze zich had bekeerd gaf Elisabeth al haar juwelen aan de stichting van een klooster dat in de zorg voor arme en behoeftige zieken voorzag. Elisabeth verkocht haar meest kostbare bezittingen en kocht een klein stuk grond in het zuiden van Moskou. Op dat stuk grond liet Elisabeth een klooster bouwen dat o.a. een ziekenhuis, een meisjesweeshuis en kamers voor de 97 zusters omvatte.
Elisabeth droeg het klooster op aan de armen van Moskou. De zusters kwamen uit alle lagen van de samenleving en deden veel liefdadigheidswerk. Zo gaven ze les aan de weesmeisjes die uit de sloppenwijken van Moskou waren gehaald. Veel van deze meisjes gingen later zelf in ziekenhuizen werken of traden zelf toe tot een klooster. Het klooster was in Rusland zeer bekend vanwege al zijn liefdadigheidswerk, wat uniek was voor een Russisch klooster.
Elisabeth en haar zus Alexandra leken van elkaar te vervreemden. Beide zussen hechte veel waarden aan het geloof, maar beide op hun eigen manier: Elisabeth had een klooster gesticht en tsarina Alexandra had zich ingelaten met de gebedsgenezer Raspoetin.
Uit eindelijk kwam er veel onrust en die onrusten leidde uiteindelijk tot de Russische Revolutie. Elisabeth woonde in de beschermde omgeving van het klooster hierdoor kreeg ze niet mee van wat er gebeurde in het land.
Op 13 maart 1918 kwam het voor haar ook als een verrassing toen ze werd gearresteerd door de bolsjewieken. Ze werd door de bolsjewieken als gevaarlijk beschouwd omdat ze een grote invloed had in Moskou en haar positie binnen de Russische tsaristische familie. Elisabeth werd eerst naar Perm verbannen, en daarna naar Jekaterinnenburg. Hier bleef ze een paar dagen en toen werd ze herenigd met een andere leden van de keizerlijke familie.
Op 20 mei 1918 werd Elisabeth samen met de andere naar Alapajevsk gebracht, waar ze werden ondergebracht in de Napoljanaschool aan de rand van deze stad.
Op 17 juli 1918 rond het middaguur kwam tsjekaofficier Petr Startsev samen met een aantal bolsjewistische arbeiders naar de school. Zij beroofden de familie van alles wat ze nog hadden en zeiden tegen de familie dat ze zouden worden overgebracht naar het industrieterrein van Verchjnaja Sinjatsjicha. De Rode Legersoldaten werden weggestuurd en vervangen door mannen van de tsjeka. Die nacht werden de gevangenen wakker gemaakt en op karren over de weg naar het dorpje Sinjatsjicha gebracht. Op ongeveer 18 kilometer van Alapajevsk stopten de karren bij een verlaten ijzermijn met een twintig meter diepe schacht. De gevangenen werden geslagen en daarna in het gat gegooid, Elisabeth was als eerste aan de beurt. Toen alle leden in de schacht waren gegooid werden er een aantal handgranaten naar beneden gegooid, alleen secretaris Fjodor Remez en groothertog Sergej Michailovitsj kwamen hierbij om.
Later verklaarde één van de moordenaars, Rjabov, dat Elisabeth en de anderen de val overleefden, daarom gooide hij een handgranaat naar beneden. Na de explosie claimde hij dat hij Elisabeth en de anderen een Russisch volkslied hoorde zingen vanuit de bodem van de schacht. dus gooide hij een tweede granaat naar beneden, volgens hem bleven ze zingen. Daarna lieten de moordenaars een grote hoeveelheid sprokkelhout boven de opening plaatsen en staken dit in brand. Rjabov liet een bewaker bij het gat zetten en vertrok toen naar eigen zeggen.
In de vroege ochtend van 18 juli 1918 verstuurde het hoofd van de Alapajevskse tsjeka Abramov en het hoofd van de regionale sovjet van Jekaterinenburg Aleksander Beloborodov een aantal telegrammen waarin ze zeiden dat de moord moest worden toegeschreven aan een ‘onbekende groep van aanvallers’ op de school, die zouden de familie hebben ontvoerd.
Op 8 oktober 1918 werden de overblijfselen van Elisabeth en haar metgezellen ontdekt door soldaten van het Tsjechisch legioen in de schacht waarin ze waren vermoord. Elisabeth was overleden aan de verwondingen die ze had opgelopen tijdens de val in de schacht, maar ze zag nog wel de kans om de stervende prins Ivan te verbinden. De andere waren overleden aan hun verwondingen en van de honger. Alle lichamen werden in kisten gelegd en opgebaard in de kerk.