Op 14 april 1857 werd er in Buckingham Palace een kind geboren.
Het was een meisje en haar ouders noemde haar: Beatrice Mary Victoria Feodore.
Beatrice was de vijfde dochter en het negende kind van Prins Albert van Saksen-Goburg en Gotha en koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk.
Beatrice had vier zussen:
– Victoria
– Alice
– Helena
– Louise
Beatrice had vier broers:
– Eduard
– Alfred
– Arthur
– Leopold
Op 16 juni 1857 werd Beatrice gedoopt in de privé kapel van het Buckingham Palace.
Beatrice was al vanaf haar geboorte het favoriete kind van zowel koningin Victoria als prins-gemaal Albert. Koningin Victoria stond erom bekend dat ze een hekel had aan pasgeboren kinderen, maar toch vond ze Beatrice een zeer mooi en aantrekkelijk kind. Dit was een voordeel voor Beatrice ten opzichte van haar oudere broers en zussen. Victoria heeft eens opgemerkt dat Beatrice ‘Een mooi, mollig en boeiend kind was met mooie grote blauwe ogen, een lieflijke mond en een zeer fijne huid’. Haar gouden lange haren waren reden van vele schilderen in opdracht van de koningin, die er zelfs van genoot om Beatrice in bad te doen, dit stond in schril contrast met de voorkeuren voor haar andere kinderen, die ze liever niet zelf in bad deed. Beatrice toonde intelligentie, dit verstevigde de band met de prins-gemaal. Prins Albert schreef aan Baron Stockmar dat Beatrice ‘de leukste baby was die wij hebben gehad’. Ondanks het delen van de strenge opleiding ontworpen door prins Albert en zijn naaste adviseur, Baron Stockmar, had Beatrice een meer ontspannen jeugd dan haar broers en zussen, dit vanwege de goede relatie met haar ouders. Ze was met haar vier jaar de jongste, en het laatste koninklijk erkend kind, echter kreeg Beatrice een heel andere manier van aandacht dan haar broers en zussen hadden gekregen in hun jeugd. Dankzij haar grappige manieren was haar vader, ondanks zijn haperende gezondheid, zeer op zijn gemak bij haar.