Op 29 januari 1887 werd er in Potsdam een kind geboren.
Het was een jongen en zijn ouders noemde hem: August Wilhelm Hendrik Günther Victor.
August was de vierde zoon en het vierde kind van Keizer Wilhelm II van Duitsland en prinses Augusta van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Augustenburg.
Hij was een achterkleinzoon van koningin Victoria en prins Albert.
August had één zus:
– Victoria Louise
August had vijf broers:
– Wilhelm
– Eitel Frederik
– Adalbert
– Oscar
– Joachim
August studeerde aan de universiteiten van Bonn, Berlijn en Straatsburg.
Op 22 oktober 1908 trouwde August met prinses Alexandra van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Glücksburg.
August en Alexandra kregen samen één kind:
– Alexander
August onderhield heel veel contact met zijn adjudant en het waren zijn ‘uitgesproken homoseksuele neigingen’ dat uiteindelijk tot een scheiding leidde tussen hem en zijn vrouw Alexandra.
In het jaar 1920 ging hij in Potsdam wonen, waar hij een teruggetrokken leven ging leidde en zijn inkomen probeerde aan te vullen met het verkopen van zelfgemaakte tekeningen en schilderijen.
In het jaar 1930 werd August lid van de NSDAP, dit tot groot ongenoegen van zijn familie. Door de nazi’s werd August ingezet als stemmentrekker. De zoon van de voormalige keizer moest kiezers aan de NSDAP binden, die normaal gesproken afkerig waren van het nationaalsocialisme. August Wilhelm werd lid van de Rijksdag en voorman bij de SA.
In het jaar 1942 zat hij, na een aantal kritische uitlatingen over Joseph Goebbels, weer in de problemen, hij kreeg een spreekverbod.
In het jaar 1945 vluchtte August weg uit Potsdam toen het rode leger naderde. Hij zocht onderdak en kreeg die bij zijn tante, Margaretha van Hessen.
Op 8 mei 1945 werd August door de Amerikanen opgepakt en gevangengenomen, hij werd veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf.
Op 25 maart 1949 overleed August tijdens zijn gevangenschap, hij werd 62 jaar en werd begraven in Langenburg