In het jaar 1836 maakte Victoria voor het eerst kennis met haar neef, prins Albert van Saksen-Coburg en Gotha, ze was erg van hem gecharmeerd. Koning Willem IV wilde graag dat Victoria zou trouwen met prins Alexander der Nederlanden.
In haar dagboek schreef ze:
‘Albert is buitengewoon knap, en zijn haar heeft ongeveer dezelfde kleur als het mijne. Zijn ogen zijn groot en blauw en hij heeft een mooie neus en een zeer zoete mond met mooie tanden, maar de charme van zijn aangezicht is zijn meningsuiting, die is uiterst verrukkelijk. Prins Alexander daarentegen, is heel gewoon’
Victoria koos dus zonder twijfel voor prins Albert.
Op 10 februari 1840 trouwde koningin Victoria met prins Albert in de koninklijke kapel van het St. James’s Palace, in Londen.
Prins Albert was de tweede zoon van hertog Ernst I van Saksen-Coburg en Gotha. Hertog Ernst was een broer van Prinses Victoria, de moeder van koningin Victoria.
Beide ouders waren het eens met het huwelijk tussen Victoria en Albert, maar ook Victoria en Albert zelf waren het eens en trouwde dus uit liefde. Prins Albert werd niet alleen de compagnon van de koningin maar ook haar belangrijke politieke adviseur, . In het begin van het huwelijk ontstond er niettemin enige wrijving tussen de twee, omdat Albert een actieve rol wilde spelen in het landsbestuur. Dit geschil werd spoedig bijgelegd en het huwelijk groeide uit tot een groot succes.
Toen Victoria zwanger was van haar eerste kind probeerde de achttien jarige Edward Oxford een moordaanslag op de koningin te plegen terwijl zij samen met haar man prins Albert in een rijtuig zat tijdens een rijtoer in Londen. Het lukte Edward om twee schoten te lossen maar beide schoten raakte de koningin niet, hij werd aangeklaagd voor hoogverraad, maar hij werd vrijgesproken wegens ontoerekeningsvatbaarheid.
Nog geen jaar na de geboorte van haar eerste kind kreeg Victoria nog een kind.
De koningin haatte het om zwanger te zijn, ze walgde van borstvoeding geven en ze vond pasgeboren baby’s lelijk.